Infiltratieproeven zijn voor architecten en/of ingenieurs hét middel bij uitstek om inzicht te verwerven welke voorzieningen moeten worden getroffen voor de infiltratie van overtollig hemelwater. Met deze proeven weet Verbeke Grondonderzoek een beeld te schetsen over de doorlatendheid van de ondergrond.
Water wordt stilaan naar waarde geschat
Dat water steeds meer naar waarde wordt geschat, mag duidelijk zijn. Denk maar aan de huidige grondwaterproblematiek, die leidt tot onder meer de verplichte recuperatie van regenwater en de jaarlijks terugkerende sproeiverboden. Tegelijk lijkt ook hevige regenval steeds vaker te leiden tot extreme wateroverlast. Dit voortschrijdende inzicht maakt dat er wel wat verantwoordelijkheid rust op de schouders van architecten. Zij moeten er immers voor zorgen dat het hemelwater deels kan worden opgevangen, en deels opnieuw in de bodem kan infiltreren.
Doel | Principe |
---|---|
Het doel van de infiltratieproeven is om na te gaan of dieper gelegen grondlagen in aanmerking komen voor infiltratie van regenwater (en/of gezuiverd afvalwater). Anderzijds kan je er ook de te verwachten debieten voor bronbemaling mee bepalen. | Er bestaan heel wat verschillende methodes om de infiltratiecapaciteit van een grondtype te bepalen. De methodes die we bij Verbeke Grondonderzoek hanteren, zijn de dubbele ring-proef, en de methodes van Porchet, Lefranc en ook Matsuo. |
De waterdoorlatendheid van een bodem of doorlatendheidscoëfficiënt, uitgedrukt in (k), vormt de essentie van een grondonderzoek, en kan op verschillende manieren gemeten worden.
Hoe de waterdoorlatendheid van de bodem bepalen?
De waterdoorlatendheid van een bodem kan op verschillende manieren gemeten worden. De methodes die we bij Verbeke Grondonderzoek hanteren, zijn de dubbele ring, Porchet, Lefranc en (omgekeerde) Hooghoudt. Alvorens de proef naar keuze aan te vatten, dient er een profielboring te worden uitgevoerd om een goed zicht te hebben op de bodemsamenstelling. Aansluitend op dit onderzoek kunnen er één of meerdere peilbuizen geplaatst worden zodat de grondwaterstand kan worden opgevolgd.
Welke type in-situ infiltratieproeven voert Verbeke Grondonderzoek uit?
Porchet-methode
Bij de Porchet-test wordt een boorgat tot max. 2 meter diep uitgegraven, om dit, na het aansluiten van het waterreservoir op de filter en het meetapparaat, te vullen met water. Aan de hand van detectoren wordt dit watervolume op een constant peil gehouden door telkens kleine volumes aan water te injecteren. Hierbij meet het toestel de infiltratietijd van het toegevoegde volume water tot de doorlatendheid van de bodem een constante waarde heeft bereikt. Deze test is enkel uitvoerbaar boven de grondwatertafel.
Lefranc-methode
De Lefranc-proef wordt vooral toegepast om de doorlatendheid van dieperliggende lagen te bepalen. Concreet wordt een boorgat tot op de gewenste diepte geboord, waarna een peilbuis met filter wordt geplaatst om te vermijden dat het boorgat instort. Vervolgens wordt deze peilbuis volledig gevuld met water, om daarna de snelheid van de daling van het waterpeil te meten. Via de Lefranc-proef, die zowel boven als onder de grondwatertafel kan worden uitgevoerd, wordt vooral de horizontale doorlatendheid van de lagen ter hoogte van de filter bepaald.
Dubbele ring-proef
De infiltratietest volgens het principe van de dubbele ring-infiltrometer wordt uitgevoerd in onverharde grond op het maaiveld of op beperkte diepte na het uitgraven van de grond (max. 60 cm). Op dit niveau worden 2 concentrische buizen van verschillende diameter in elkaar geplaatst, waarna beide buizen tot op gelijke hoogte met water worden gevuld. De buitenste ring doet dienst als buffer om de zijdelingse infiltratie op te vangen. De daling van de waterstand in de binnenste buis wordt in functie van de tijd genoteerd om zo de verticale infiltratiesnelheid te berekenen.
(Omgekeerde) Hooghoudt-methode
De Hooghoudt-methode leent zich om de (verticale en horizontale) doorlatendheid van bodems onder de grondwatertafel te bepalen. Hierbij wordt een gat geboord tot op een maximale diepte van 5 meter. Na het bereiken van een stabiele grondwaterstand wordt een deel van het grondwater uit het boorgat gepompt, waarna de snelheid van stijging van het waterpeil wordt gemeten.
De omgekeerde Hooghoudt-methode wordt gebruikt indien het grondwater niet bereikt kan worden. Hierbij wordt de bodem rond en onder het boorgat eerst goed verzadigd, waarna het boorgat tot op een bepaald niveau met water wordt gevuld. Daarna is het zaak op te volgen hoe snel het waterpeil opnieuw daalt.
Slugtest
Het doel van de slugtest is het vaststellen van de horizontale verzadigde doorlatendheid van specifieke lagen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een vooraf geplaatste peilbuis met filter op de gewenste diepte. Na het opmeten van de grondwaterstand wordt de waterstand snel verhoogd of verlaagd door een massief blok (slug) in de peilbuis te laten zakken of omhoog te trekken. Vervolgens meet men hoeveel tijd er nodig is om terug tot een bepaalde waterstand te komen.
[]
© Verbeke Grondonderzoek - BE 0843.750.837 -
© Verbeke Grondonderzoek - BE 0843.750.837 - Privacy Policy