Met het blote oog is het onmogelijk vast te stellen of een constructie al dan niet op een stabiele draagkrachtige laag wordt neergepoot. Bovendien is ook geen enkel terrein identiek. Via sonderingen verwerf je inzicht in waar de stabiele lagen van een ondergrond zich bevinden, om zo overmatige zettingen of ongelijkmatige vervormingen te vermijden.
Wat is sonderen?
Sonderen is een beproevingstechniek om het draagvermogen van bouwgrond te berekenen. Hierbij worden een aantal sondeerstangen met een constante snelheid (2 cm/s) vanop het maaiveld in de grond gedrukt. De meting is gebaseerd op twee parameters: enerzijds de conusweerstand (de kracht die inwerkt op het sondeerpunt) en anderzijds de wrijvingsweerstand (de frictie die invloed uitoefent op de sondeerstangen).
Om een betrouwbaar inzicht te kunnen verwerven in het draagvermogen van de bodem, is het evenwel cruciaal om voldoende meetpunten aan te houden. Pas dan kan men immers vaststellen of je projectgrond homogeen is opgebouwd en voldoende stabiliteit biedt.
Wanneer is sonderen nodig?
In één woord? Altijd! Want wanneer de funderingen van de toekomstige constructie niet worden aangepast aan het draagvermogen van de ondergrond, kan dit aanleiding geven tot ontoelaatbare zettingen. Aan de hand van de sondeerresultaten kan de ontwerper het risico op eventuele scheurvorming vermijden.
Afzien van sondering? Dat wordt afzien!
Hoewel een grondsondering niet verplicht is, is een gewaarschuwd mens - de bouwheer of de architect met z’n 10 jaar aansprakelijkheid - er twee waard. De draagkracht en stabiliteit van je ondergrond houden immers rechtstreeks verband met de ‘standvastigheid’ van een bouwproject. En wie onvoldoende kennis heeft weten te verwerven over de ondergrond door een diepgaand grondonderzoek, zal de deur op een kier zetten voor barsten, scheuren en/of verzakkingen.
Hoe ziet een sonderingsverslag eruit?
Een sonderingsverslag begint bij het oplijsten van de verschillende opgemeten weerstanden tijdens de sondering. Die meetdata vormen op hun beurt niet alleen de basis van een gedetailleerde visuele weergave, maar ook van diverse berekeningen, zoals zettingsberekeningen en berekeningen van het grensdraagvermogen. De combinatie van deze berekeningen, de visualisering en de concrete meetdata, geïnterpreteerd tot een geformuleerd advies in mensentaal, biedt een opdrachtgever de nodige inzichten van hoe een fundering dient te worden opgebouwd.
Statische sondering
Doel | Principe |
---|---|
Het doel van sonderen is om inzicht te verwerven in de stabiliteit van de ondergrond, om zo - afhankelijk van de diepte en de weerstand van de stabiele lagen - een geschikt funderingssysteem te kunnen bepalen. Bevinden stabiele lagen zich aan de oppervlakte, op middelgrote diepte of net erg diep? Is het terrein niet te heterogeen? Zijn er opgevulde putten, gedempte beekjes, hellende geologische grondlagen of holtes aanwezig? | Bij een statische sondering worden stalen buizen met behulp van een conus met een standaard diameter van 36 of 44 mm hydraulisch de grond in gedrukt met een gestandaardiseerde snelheid van 2 cm/s. Bij het indrukken wordt de weerstand op het puntoppervlak en de wrijving langs de buizen opgemeten in relatie tot de diepte. De grafische voorstelling, met de punt- en wrijvingsweerstand in functie van de tijd, vormen de basis voor interpretatie, analyse en het bepalen van het funderingssysteem. |
Welke types sondering voert Verbeke Grondonderzoek uit?
Cone Penetration Test (CPT-M, CPT-E & CPT-U)
De statische sondering (in het Engels Cone Penetration Test - CPT) bestaat uit het indrukken van een kegelvormige punt in de grond met een constante snelheid van 2 cm/s. Tijdens het indrukken worden verschillende parameters gemeten, zoals de puntweerstand, de totale indringingsweerstand en de wrijvingsweerstand op de sondeerstreng of de lokale wrijving ter hoogte van de conus. Deze waarden kunnen zowel mechanisch (CPT-M) als elektrisch (CPT-E en CPT-U) worden gemeten. In het geval van CPT-U-testen wordt eveneens de waterspanning van de gesondeerde grond geregistreerd.
Sonderingen worden onder andere gebruikt voor de bepaling van de mogelijke funderingssystemen van een constructie, de nauwkeurige analyse van de lokale grondopbouw (aard van de grond, aanwezigheid van samendrukbare lagen, detectie van organische lagen, ...), en de controle van de juiste uitvoering van grondversteviging (bvb. Ballastkolommen).
Magnetometing
Met een magnetoconus kan men nagaan of er explosieven aanwezig zijn in de ondergrond. Tot ongeveer 1,5 m rond de conus kan er gemeten worden. Hierbij zal men een raster moeten opstellen om het volledige gebied te kunnen onderzoeken.
Conductiviteitssondering
Bij een conductiviteitssondering kan men de lagen met verschillende geleidbaarheid opmeten. Deze metingen hangen af van de geleidbaarheid van het poriënwater, de grondsoort en de water-verzadigingsgraad. Deze metingen kunnen o.a. gebruikt worden voor het bepalen van de zoutwatertafel.
Seismische sondering (SCPT)
Een sondeerconus wordt in de bodem gesondeerd. Aan het oppervlak veroorzaakt men een geluidspuls die zich door de bodem beweegt. Als de diepte van een funderingspaal wordt onderzocht, wordt de geluidspuls direct op de kop van de funderingspaal gezet (hamer). In de sondeerconus wordt op bepaalde dieptes deze geluidspuls opgemeten. De seismische test vindt plaats gedurende de CPT test. Op regelmatige afstanden (bijvoorbeeld per gesondeerde meter) wordt de reguliere CPT test onderbroken om de seismische metingen te verrichten. De data wordt opgenomen door een seismisch data-acquisitiesysteem. Het tijdsinterval tussen het opwekken van het bronsignaal en de aankomst op diepte wordt vastgelegd door dit systeem.
Een seismische sondering is een sondering waarmee seismische golfsnelheden in de bodem gemeten worden. Hiermee kunnen specifieke bodemeigenschappen gerelateerd aan trillingen en de bodemopbouw in algemene zin worden gemeten. Ook kunnen objecten in de ondergrond worden aangetoond. Vanaf het aardoppervlakte wordt met een trillingsbron een geluidspuls de ondergrond in gestuurd. Deze zal zich door de ondergrond voortbewegen waarbij de snelheid en wijze van voortplanting van de golf afhankelijk is van de eigenschappen van de ondergrond. Met een seismische conus wordt vervolgens deze geluidsgolf in de ondergrond op verschillende diepten opgevangen door middel van 3-assige geofoons (tri-axiaal: X-, Y-, Z-richting). Op deze manier kunnen zowel de horizontale componenten als de verticale componenten van de geluidsgolven – de primaire drukgolf (P-wave) en de secundaire schuifgolf (S-wave) – worden gemeten. Deze zo gemeten seismische snelheden geven een indicatie van de grondparameters zoals de schuifspanningmodulus. Uit de seismische golfsnelheden zijn dynamische in-situ grondeigenschappen zoals low-strain shear modulus te herleiden. De dynamische grondeigenschappen worden gebruikt bij ontwerpen waar aardbevingscomponenten van toepassing zijn en voor machinefundaties, waar een dynamische belasting op de ondergrond wordt uitgeoefend.
Pandatest
Doel:
De Pandatest is een kwalitatieve bodemtest die door z’n geringe gewicht en compacte omvang uiterst geschikt is voor het uitvoeren van sonderingen in moeilijk bereikbare plaatsen zoals kelders, binnenruimtes van gebouwen, ruimtes voor het bekleden van sleuven en technische blokken.
Principe:
Bij een Pandatest worden metalen buizen in de ondergrond geslagen, waarbij de dynamische weerstand meteen wordt opgemeten door het incalculeren van de diepte en de slagsnelheid. Afhankelijk van het type ondergrond, blijft het inzetgebied van deze test beperkt tot maximaal 5 meter diepte.
Lichte slagsondering (OCW-CRR)
Doel:
Deze proef is eveneens een kwalitatieve bodemtest en wordt onder andere gebruikt in de wegenbouw voor de controle van de verdichting van aanvullingen en het onderzoeken van lokale oppervlakkige heterogeniteiten.
Principe:
Bij een slagsondering wordt een conus met een standaardgewicht in de grond geklopt en het aantal slagen, nodig voor een bepaalde indringing, geteld.
[]
© Verbeke Grondonderzoek - BE 0843.750.837 -
© Verbeke Grondonderzoek - BE 0843.750.837 - Privacy Policy